Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Diezelve dag [4]zij duisternis; dat God naar hem [5]niet vrage van boven; en dat geen glans over hem schijne; 4. Dat is, hij verdonkere, dat het licht der zon hem niet beschijne, of zij uit de natuur der dingen weggenomen. 5. Of, hem niet zoeke, bezorge; te weten, om hem gelijk andere dagen het licht te vergunnen, of in het wezen der dingen te laten. Welken zin de voorgaande en volgende woorden van vs.4 medebrengen. Vergelijk de manier van spreken met Deut.11:12, en zie de aantekeningen daarop.